De nissen in een van de gangen van het prachtige gebouw waarin het Gemeentemuseum van Den Haag is gevestigd, doen denken aan kleine kapelletjes. De hele sfeer in dit adembenemend mooie ontwerp van Dudok doet denken aan die van een klooster. De mystieke interpretatie die aan veel van de werken van Mark Rothko gegeven wordt, komt hier goed tot zijn recht. In elke nis hangt steeds één werk: enorme vlakken in veelal donkere tinten. De donkere vlakken op lichtere ondergrond doen mij aan ramen denken. Vensters naar een andere wereld, openingen misschien. Maar ze gunnen geen enkel doorkijkje naar licht of hoop, achter ieder venster ligt opnieuw duisternis, donkere diepte, misschien de eeuwigheid. Ik vind het moeilijk het mystieke karakter te ervaren. Hoe langer ik kijk, hoe meer ik ingezogen word in de depressie waar Rothko aan het eind van zijn leven in opging, waar hij aan bezweek. Een actieve daad, meer ondergang dan besluit.
Na Rothko moet ik even bijkomen, maar het vrije weekend dat ik mijzelf cadeau heb gedaan, vraagt om meer momenten van ontroering en verbijstering. Museum en theaterbezoek is het voedsel dat ik het liefste tot mij neem in mijn vrije tijd. Nooit is mijn museumjaarkaart mij dierbaarder dan op dit soort dagen. Alle tijd om elk museum dat ik tegenkom binnen te lopen, zonder schuldgevoel of spijt als ik na een half uur besluit dat het weer genoeg is, of als ik me beperk tot het minutenlang staren naar slechts een enkel werk en dan het museum weer verlaat.
Van Den Haag voert mijn weg naar Haarlem. Dromerig dwaal ik door het Teylersmuseum. Ook weer een gebouw dat op zich het bezoeken al waard is. De wonderlijke collectie van fossielen, skeletten, meet- en onderzoeksinstrumenten uit vorige eeuwen, een zaal met negentiende-eeuwse schilderijen, aangevuld met een actuele expositie, biedt elk wat wils. In de enorme zaal met meetinstrumenten vind ik de elektriseermachine van Wimshurst. W.F.Hermans schreef ooit een prachtig verhaal over dit intrigerende apparaat. Mijn schrijvershart gaat sneller kloppen als ik me realiseer hoeveel meer verhalen over de veelheid instrumenten in dit museum, geschreven zouden kunnen worden. De geur van de houten vloer, de gloed van het koper van de installaties, de kleuren van de landen op de prachtige antieke globes, het Teylers is een schatkamer vol historie. Inspiratie voor boeken vol verhalen.
De Hallen, waar hedendaagse kunst tentoon wordt gesteld, biedt tegenwicht aan alle nostalgie. Videokunst over emoties, onder andere een kijkje in een denkbeeldige toekomst waarin we via inwendige chips met elkaar verbonden zijn en elkaars emoties kunnen waarnemen. Een angstig idee, ook stof voor verhalen, maar die moet iemand anders maar schrijven.
De avond vraagt om theater of filmbezoek. Om in de museumsfeer te blijven kies ik voor Mr. Turner, een indrukwekkende film over het leven van de Engelse schilder William Turner (1775 – 1851). Zijn tegenstrijdige karakter wordt onbegrijpelijk knap neergezet door Timothy Spall. De film is eigenlijk één groot schilderij.
Ik sluit mijn weekendje weg af met een wandeling langs het strand. Leunend tegen de wind met stormkracht doen mijn ogen zich te goed aan een Turnerachtig tafereel. Muren van water, witte schuimkoppen, glinsterend in de laagstaande winterzon. Tevreden vertrek ik naar huis. Gevoed met schoonheid, voorlopig kan ik de donkere kanten van het leven weer even aan.
William Turner, Fisherman at sea, 1796