Zaterdagmorgen, het schemert nog. Door een witte wereld rijd ik met de trein naar het Westen van het land. Tenminste, dat is de bedoeling. Ik kom niet verder dan Arnhem, de sneeuw en ijzel boycotten het spoor en daarmee mijn reis.
Teruggekeerd naar mijn woonplaats besluit ik te profiteren van deze onverwacht lege dag. De aangenaam koude temperatuur en de sprookjesachtige sfeer die het lage winterlicht veroorzaakt, lokken mij voor een wandeling.
Een week geleden zijn de uiterwaarden van de rivier waaraan ik woon overstroomd. Plukken wit besneeuwde boomkruinen en riet, steken boven de eindeloze watervlakte uit. Voorzichtige zonnestralen leggen een snoer van glinsteringen over het geheel. De rust die meestal in de uiterwaarden heerst is ver te zoeken. Overal spelen kinderen in de sneeuw. Ouders helpen met het bouwen van sneeuwpoppen, langs het pad heeft een groepje jongens een enorme stoel van sneeuw gebouwd. Moeders trekken kleuters voort op ouderwetse houten sleetjes. Gillend laten grotere kinderen zich op de plastic twisters en glijschotels van nu, langs de dijk naar beneden glijden tot vlak bij waar de rivier het gras onder water heeft gezet. Een dun laagje ijs markeert de overgang. Al snel bestaat de sleehelling meer uit modder dan uit sneeuw, het maakt de spelende meute niet uit. Zo lang het kan moet er gesleed geworden, vliegen de sneeuwballen rond en wandelt het wat oudere publiek genietend door het landschap.
Heel even zijn de verhalen van ouders die hun kinderen vertellen over vroeger meer dan dode plaatjes. Dagen, weken van leven in een witte wereld, knerpende sneeuw onder je voeten, kilometers lange schaatstochten over plassen en meren, niet naar school kunnen omdat de wegen onbegaanbaar waren, uitglijden zodra je een voet buiten de deur zette, ijsvrij. In mijn kinder- en tienertijd heb ik nooit beseft hoe zeldzaam koude winters in Nederland zouden gaan worden. Sneeuw en ijs waren zoveel vanzelfsprekender dan nu. Deze winterse zaterdagmiddag moet dus uitgebuit worden. Dat doe ik, samen met de spelende kinderen en de wandelende mensen. Een beetje weemoedig, dat wel.
Inmiddels is de sneeuw gesmolten, ik kijk naar mijn groene tuin, sneeuwklokjes in het gras, talloze neuzen van narcissen in de borders. Misschien wordt het in februari nog even winter, misschien zet de lente gewoon vroeg door. Ik besluit er hoe dan ook van te genieten.